114 sam: goudsmit
hoeven ons niets wijs te maken, voor mij komt niet zoo’n nieuw leven terug. Want ik bin voor jou de hemel niet. Maar wij zullen wel altijd met veel plezier aan onze goeie dagen terugdenken, en zullen wij altijd, altijd goeie genossen blijven.
Nu meid, je kent mij door en door meid, jij bent nog jong en moet je uitleven. De kapitalistische wereld is zoo, alles is rot, en wij kennen ons leven niet nemen waar wij recht op hebben als mensch zoo goed als het kan te handelen. Maar wij moeten er niet over tobben of zeuren, want er is nu niets aan te veranderen. Wij moeten er dapper doorheenbijten en flink werken voor de organisatie, en niet kletsmeijers zijn, want wij zijn geen dames en heeren uit de komedie. Want het is zoo gelegen Jans, dat de schone strijd die is overal. Ik moet vanavond debatteeren, moedig d’r op los en zal ook vertellen van de Mofrikaansche uitzuigerij en de Beweging en het optreden van de polizei — trouwens het is overal gelijk dat weten wij wel. Totdat wij het allemaal weten — internationaal Jans, de kerkelijke zoo goed als de ongeloovige en allemaal, dan is het gedaan en krijgen wij een betere wereld Jans. . .. om de mensch z’n eigen vrij uit te laten leven in alles...,, zoo wie het beste is voor ieder.... en voor allemaal....”
Juli 1912.