DE MARIABRON BIJ JERUSALEM.
Even ten zuidoosten van het tegenwoordige Jerusalem tegenover den Olijfberg ligt de zoogenaamde Maria-bron, in het Oude Testament Gihon geheeten. Hier was het, dat Salomo tot Koning werd uitgeroepen (1 Kon. 1 : 38). Onze plaat laat den ingang zien, waarheen een trap van zestien treden leidt. Men moet dan nog veertien treden afdalen om in een spelonk te komen met een waterbassin, waarin een mtermitteerende bron 1 a 5 maal per dag (al naar gelang van het jaargetijde) zijn water stort. — Op de trap ziet men een vrouw uit het dorpje Siloa, welks bevolking altijd hier wascht en water haalt.
bondgenoot na den val van Ninevé en Haran bij te staan in diens strijd tegen Nabopolassar van Babel, die met behulp der Mediërs tracht op de puinhoopen van het Assyrische een Babylonisch wereldrijk op te bouwen. Maar de dertig jaren van zijn regeering getuigen van zijn warme liefde voor den dienst des Heeren en tevens van de waarheid van wat de auteur van Kronieken met betrekking tot hem verzekert: „Hij deed wat recht is in de oogen des
Heeren” (2 Kron. 34 : 2).
Een krachtigen steun vindt Josia in den jongen Jeremia, een zoon van den priester Hilkia, die met de zijnen in Anatot woont aan de noordelijke helling van den berg, die Jeruzalem in het Noord-Oosten beschermt. Hoewel uit de priesterklasse voortgekomen, heeft hij van der jeugd af de zijde gekozen van hen, die als profeten des Heeren getracht hebben het licht van des Heeren „onderricht” (t o r a) te laten vallen
48