Verwording en ondergang

Titel
Verwording en ondergang

Jaar
1941

Overig
Auteurs: dr. Johannes de Groot en dr. Arie Noordtzij

Pagina's
62



Zacharja hen daarover vermaant, deinst Joas er niet voor terug den zoon van zijn weldoener te doen steenigen, en dat „in den voorhof van het huis des Heeren”, ofschoon toch de tempel als vrijplaats had moeten geëerbiedigd worden. En wanneer na Joas’ gewelddadigen dood (24 : 25) zijn zoon Amasia meent, dat de strooptocht der door hem teruggezonden Noord-Israëlieten, die hem dwong zijn aanvankelijk succesvollen tocht tegen Edom af te breken, verband houdt met de macht van Edoms góden, die op deze wijze hun volk zijn te hulp gekomen, dan tracht hij zich ook van hun gunsten te verzekeren door hun goddelijke eer te bewijzen (25 : 14), welk voorbeeld later door Achaz zal worden gevolgd, wanneer deze in des Heeren tempel een plaats inruimt aan het Assyrische altaar, waarop de machtige góden van Tiglat-Piléser IV vereerd worden (2 Kon. 16 : 10).

„Gij hebt den Heere verlaten en nu verlaat Hij u”, heeft Zacharja tot Joas gezegd (2 Kron. 24 : 20). Dat ervaren Joas en Amasia. De eerste ziet zich aangevallen door den krijgshaftigen Hazaël, die na Benhadad II vermoord te hebben den Damasceenschen troon beklom (2 Kon. 8 : 15) en van de dagen van Joram, den zoon van Achab, af zich van geheel het Over-Jor-daansche had meester gemaakt, en tot in de dagen van Joahaz, den zoon van Jehu, geheel Noord-Israël zijn macht deed gevoelen (2 Kon. 13 : 3), totdat de Assyrische koning Adad-Nirari IV, de „redder” van 2 Kon. 13 : 5, aan Damas-

EEN BRUG OVER DE JORDAAN.

Slechts weinige bruggen zijn er geslagen over de Jordaan, die feitelijk de landen Oost en West meer scheidt dan vereenigt; de drukste is die bij Jericho, een leelijk ijzeren maaksel, waarover vrijwel alle verkeer van Jerusalem naar Amman, de hoofdstad van het rijk van Emir Abdoellah, gaat. De schoonste is die op onze plaat, die een oude Arabische brug uit de Middeleeuwen afbeeldt, de zoogenaamde Dzjisr el-Moedzjaami. Langs deze streek trokken in den tijd van Gideon de roovende Midianieten (Richteren 6).


36

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.