in de eerste plaats te zien als de literaire uiting van wat er leefde in het volk van Israël.
De literatuurgeschiedenis van het Hebreeuws, ook al wil men slechts een klein onderdeel van dit grote gebied bespreken, kan niet volledig behandeld worden zonder de literaire betekenis van Tanach duidelijk in het licht te stellen. Daar vindt men immers alle genres van literatuur reeds aanwezig: proza en poëzie, juridische en historische literatuur, ethische en philo-sophische. Voor den lezer van tegenwoordig hebben al deze genres een gemeenschappelijke trek: elk nog zo klein onderdeel heeft een religieus karakter. Maar anderzijds moet men de veelzijdigheid niet over het hoofd zien. En bovendien moet men erbij bedenken, dat veel van wat er in de oudste tijden geproduceerd werd, verloren is gegaan, zoals ons uit citaten in Tenach blijkt. Als we dit in het oog houden dan leren we Tanach zien als een document, dat weliswaar geheel en al beheerst wordt door één gedachte, maar dat desondanks getuigt van de veelzijdigheid van een volk, dat een normale ontwikkeling in eigen land doormaakte. Een volk, dat begiftigd was met een bijzonder religieus en poëtisch talent: het Hooglied, de Psalmen, de profetische literatuur zijn daarvan het overtuigend bewijs.
De vrije ontplooiing van de artistieke gaven, welke in Tanach tot uitdrukking komen, werd ruw belet door een belangrijke wijziging in de politieke en sociale positie van het Joodse volk. Met de verwoesting van de eerste tempel zette practisch de diaspora
8