licht bewogen zich hun voeten, eenmaal dansten onze vaderen...
O, zij wisten, onze vaderen, dat zij op een afgrond dansten, dat wanneer zij zouden kijken, dicht zou gaan de bron der vreugde en de ketting af zou breken, o, zij wisten, onze vaderen...
Laat ons dansen op hun wijze, laat ons onze ogen sluiten, zo reikt in ons voort de ketting, als de ogen zijn gesloten.
Anders zou de ketting breken, laat ons dansen op hun wijze...
Zo reikt in ons voort de ketting, niet verbroken werd de ketting.
Waarheen gaat zij ? Waarheen reikt zij ? Verder, verder, verder, verder! denk niet na en stel geen vragen — zo reikt in ons voort de ketting!...
Jitschak Lamdan
63