weging van grote massa’s in het leven te roepen. Ge moet in hen het geloof in hun toekomst planten en dan kunt ge ook de overgave aan de afmattendste arbeid die er bestaat in hen wekken.”
En evenzeer als Herzl oog had voor de drijvende kracht van het ideaal, dat in de harten der massa’s klopt, begreep hij ook dat het massale lijden een historische factor was. Hij begreep, dat het lijden de mensen leert om moeilijkheden te overwinnen, waartegen men in normale omstandigheden niet opgewassen is en dat juist in de nood mensen dingen kunnen volbrengen, die daarzonder onmogelijk zijn.
Direct na het eerste congres in 1897 schreef Herzl in zijn dagboek deze onsterfelijke woorden: „Indien ik het Bazelse congres in één uitspraak — die ik uit voorzichtigheid niet openlijk uit zal spreken — samenvat, dan luidt die als volgt; in Bazel stichtte ik de Joodse staat. Als ik dit hardop zou zeggen, zou iedereen in lachen uitbarsten, maar over vijf jaar, in ieder geval over vijftig jaar zal iedereen het inzien.”
Waarom geloofde Herzl, dat hij in Bazel de Joodse staat stichtte? In zijn dagboek gaf hij hierop een antwoord: „de staat berust op de wil van het volk daartoe.” Herzl activeerde de wil van het volk en daardoor baande hij een nieuwe weg in de Joodse geschiedenis.
„Wij hebben de kracht om een voorbeeldige staat te scheppen”, verkondigde Herzl in 1896 nog vóór het Zionistisch congres. Deze korte zinspeling op een voorbeeldige staat, die aan het einde van de „Judenstaat” te vinden is, werd later door Herzl uitgewerkt in een boek, dat geheel hieraan gewijd is: Altneuland. In dit boek beschrijft Herzl niet slechts een zelfstandig Joods regiem maar ook een nieuw maatschappelijk bestel, dat gebaseerd is op coöperatie van vrije arbeiders. Herzl was geen socialist maar hij geloofde dat de lijdende mens de mogelijkheid had om zich door eigen wil en krachtsinspanning te bevrijden. Herzl geloofde in de kracht van nationale organisatie en van sociale ordening, in de kracht van wetenschap en techniek. En ook geloofde Herzl in de kracht van het bevrijdende ideaal. Op deze vier fundamenten was zijn visioen en zijn vertrouwen gegrondvest, dat de Joodse staat zeker tot stand zou komen en tevens dat dit een voorbeeldige staat zou zijn.
Zijn geloof is niet beschaamd en zal niet beschaamd worden.
Verwezenlijkt is de droom van de Joodse staat — ook het visioen van de voorbeeldige staat zal werkelijkheid worden.
In 1895, toen Herzl zijn „Judenstaat” schreef, kwam het hem
9