De Duitsche Jodenhaat in woord en beeld

„Onderricht in fatsoen voor Joden”.

Wat mogen de Joden zich al weer veroorloven?

Het valt algemeen op, hoe driest tallooze Joden zich weer gedurende eenige maanden gedragen. Het vorige jaar zat de schrik hun in het lijf, zij trokken zich in de stilte terug. Thans, nu zij bemerken, dat hen verder niets geschiedt, en dat de Duitschers toch een zachtaardig volk zijn, meenen zij, door hun arrogant gedrag weer te mogen opvallen.

Talrijke Joden zijn uit het buitenland teruggekeerd, tallooze hebben nieuwe betrekkingen gekregen en nieuwe relaties. Zij treden niet slechts in het zakenleven doch ook als particulier onomwonden op, op een rumoerige, opdringerige wijze, zooals wij die van vroeger kennen en die aanmerkelijk er toe bijgedragen heeft, hen aanmerkelijk impopulair te maken.

Wij heffen geen pogromgezang aan, wij roepen niet op tot een Jodenvervolging, maar wij willen aantoonen, hoe de Jood zich thans weer gedraagt en hoe hij zich te gedragen heeft. Het gaat dus om een onderricht in fatsoen voor den gespaarden en gedulden Staatsburger van het Joodsche geloof.

Wij roepen alle lezers, partijgenooten, S. A.-mannen en arbeiders op, ons ieder geval van Joodsche onbeschaamdheid mede te deelen, dat in de laatste maanden en weken heeft plaats gevonden, opdat wij dit in de „Angriff” kunnen publiceeren.

Niemand rake de Joden aan! Doch ieder lette op hen, op straat, buiten, in de lokalen, in het beroep, op reis, overal waar hij individueel, doch in het bizonder daar, waar hij in groepen optreedt. Men mag hem niet veronachtzamen.

En schrijft aan de „Angriff” wat er gebeurt!

37