Pag. 18/19:
Bijzonder bedenkelijk is het hoofdstuk van den Joodschen ritueelen moord op onschuldige niet-Joodsche kinderen. Steeds weer duikt in het volk de bewering op, dat aan kinderen, heimelijk door Joden ontvoerd, door de bij het slachten van vee volgens Joodsch-religieuze zede gebruikelijke „Schacht”-snede, de aderen geopend worden en dat het bloed van het arme leegbloedende lichaam voor duistere doeleinden gebruikt wordt. Oppervlakkige menschen spotten over deze opvattingen van het volk. Beschouwt men evenwel bijvoorbeeld het Joodsch-Kabbalistische boek „Thikkuné Sohar” (vertaald in Dr. Bischoff, „Das Blut im jüdischen Schrifttum und Brauch”, pag. 39, aant. 2) dan vindt men daar (in de uitgave Berditschew 88b) de volgende plaats: „Voorts bestaat er een gebod van het Schachten (= ritueel slachten), dat op ritueel geoorloofde wijze geschiedt aan vreemden (d.i. niet-Joden), die geen menschen zijn, doch met vee gelijk zijn te stellen.
Urenlang zou men nog gevallen van Joodsche ritueele moorden kunnen opnoemen, waarbij arme, onschuldige kinderen door Jodenduivels geslacht en op gemeene wijze dood gekweld zijn.
Moeders, zorgt ervoor, dat het Joodsche gevaar voor Uw arme kinderen uit het land verdwijnt! ♦)
♦) Om deze passage is aan Dr. van Leers door den toenmaligen Rector-Magnificus de toegang tot het gebouw der Leidsche Universiteit ontzegd.
15