II
HOOFDSTUK i.
De voedseltoestand in de gevangenkampen.
Uit de rapporten en de getuigenverklaringen blijkt, dat de Nederlandse krijgsgevangenen gedurende de oorlog wel Rode Kruis-pakketten hebben ontvangen, doch in mindere mate dan krijgsgevangenen van andere nationaliteiten.
De voedingstoestand van de Nederlandse politieke gevangenen in de concentratiekampen was zeer slecht. Noren en Denen daarentegen ontvingen vanaf eind 1943 een voortdurende stroom van pakketten. Ook de gevangenen van andere nationaliteiten konden regelmatig op pakkettenvoorziening rekenen, in ’t bizonder ook de Tsjechen en Polen en — vanaf September 1944 — Fransen en Belgen. Nederlanders ontvingen zo weinig, dat dit aan duizenden het leven heeft gekost. Opgemerkt moet worden, dat de Russen en de meeste Balkanbewoners nooit iets kregen.
Door de ondervinding van enkele commissieleden en de rapporteur is bekend, dat in het concentratiekamp Sachsenhausen aan iedere Nederlandse gevangene in Augustus 1944 twee pakketten van het Internationale Rode Kruis werden uitgereikt, terwijl in December 1944 en voorjaar 1945 een half pakket per persoon werd verstrekt. Een klein aantal personen ontving zo nu en dan een pakket op naam van het C.I.C.R.1) terwijl in 1944 een aantal pakketten op naam werden ontvangen uit Nederland, als gevolg van particuliere acties in ons land. Ook van de heer Millenaar te Berlijn ontvingen sommige personen op ongeregelde tijden, een enkele wekelijks, een pakket.
In Dachau en de andere kampen was de toestand zeker niet beter, eerder slechter dan in Sachsenhausen. In Mauthausen zijn nooit pakketten ontvangen.
Na September 1944 werd de toestand nog aanmerkelijk slechter als gevolg van het feit, dat geen particuliere pakketten uit Nederland meer konden worden gezonden en de bewoners van het kamp Vught over verschillende Duitse concentratiekampen werden verdeeld. Bovendien werden de rantsoenen gedurende de winter 1944/45 verscheidene malen verlaagd.
Politieke gevangenen in tuchthuizen en gevangenissen ontvingen doorgaans geen enkel pakket als gevolg van de afwijzende houding der gevangenisdirecties. Uit de praktijk is echter bekend, dat een deel van deze gevangenen — waarvan het aantal in vergelijking met dat der concentratiekampen betrekkelijk gering was — door hun werk in kleine commando’s buiten de gevangenissen, wel eens in de gelegenheid waren iets extra te bemachtigen (organiseren!), wat in de concentratiekampen zelden mogelijk was. Zonder te ontkennen, dat ook in tuchthuizen en gevangenissen ontzettend geleden is, moet ten opzichte van de voedseltoestand gezegd worden, dat deze over het algemeen in de concentratiekampen het slechtste was.
1
C.I.C.R. = Comité International de la Croix-Rouge.