Besnijdenis
Het tweede voorbeeld is de besnijdenis. Van hoe fundamentele betekenis deze rite voor het Jodendom is, getuigt reeds Spinoza. Overeenkomstig het Schriftwoord wordt het Joodse knaapje als het acht dagen oud is, door de besnijding in het verbond met God opgenomen. Ditzelfde geldt voor de proselyth, die om toelating tot het Jodendom vraagt. Welnu, die besnijdenis werd in de geschiedenis van de reform niet principieel geacht. Dat die nu wel verlangd wordt, doet aan het gestelde niets af. Zij is om andere redenen weder ingevoerd of behouden.
Huwelijkswetgeving
Het volgende voorbeeld: de huwelijkswetgeving. Welke plaats die in het bestel van het Jodendom inneemt en hoe die mede het voortbestaan van het Joodse volk verzekerde, is een gedachte, die waarlijk niet alleen het monopolie van het historische Jodendom is. En toch wordt zonder meer een streep gehaald b.v. door de echtscheidingsbepalingen. Met vérstrekkende gevolgen. Immers dezelfde godsdienstcodex, die bepalingen treft omtrent de totstandkoming van een huwelijk, geeft aanwijzingen omtrent de ontbinding daarvan. Indien nu een huwelijk wel volgens de Joodse wet is voltrokken maar niet ontbonden, dan betekent dit, dat een tweede huwelijk als bigamie moet worden aangemerkt.
44