huwelijkssluiting is een rechtshandeling, weliswaar gewijd door de lofzeggingen en het verdere religieuze ceremonieel, maar zij blijft in wezen juridisch. Vandaar dat de benaming „inzegening” eigenlijk foutief is. Zij is sinds de emancipatie in het spraakgebruik gekomen en aan de overeenkomstige plechtigheid bij andere kerkgenootschappen ontleend. Een belangrijk document is de huwelijksacte, een stuk, waarin de man alle echtelijke zorgen, plichten en verantwoordelijkheid jegens zijn vrouw op zich neemt, en dat behalve door de bruidegom ook door de getuigen wordt ondertekend. Tot het Joodse huwelijksrecht behoort ook de zeer ingewikkelde echtscheidingsprocedure. Maar gelukkig kwamen echtscheidingen bij Joden tot voor vijftig jaar niet veel voor. Doch de huwelijksvoltrekking was en is van een dergelijke importantie en van zo ingrijpende aard, dat grote schilders als Rembrandt en Jozef Israels er door geïnspireerd werden in „het Joodse Bruidje” gestalte te geven aan de impressie die van de sfeer van een Joodse huwelijkssluiting uitgaat en tegelijk daarmee iets van het Joodse wezen tot uitdrukking brachten.