huwelijksrecht. Het Joodse strafrecht is in de praktijk verdwenen, het Joodse burgerlijke recht bestaat alleen nog maar als arbitrale rechtspraak - ik laat de situatie in de staat Israël nu nog even buiten beschouwing - maar het huwelijksrecht is niet alleen in alle levende Joodse gemeenschappen, zoals ook in Nederland, blijven bestaan, doch de Joodse gemeenschap ontleende in zekere zin daaraan haar bestaansrecht. Een gecompliceerde materie zijn de Joodse huwelijkswetten. Er zijn talloze boeken over geschreven, goede zowel als slechte. In het Nederlands is nog steeds het beste boek, dat in het tweede deel onder meer het Joodse huwelijk behandelt, het werk van Rabbijn S. Ph. de Vries, Joodse Riten en Symbolen, dat nog immer als het betrouwbare baken voor Jodendomskennis in de Nederlandse taal is. Die huwelijkswetten leefden zo sterk ook in het Joodse bevolkingsdeel van Nederland, dat volgens een kort voor de oorlog ingestelde enquête het overgrote deel der Joden hun huwelijk zogenaamd kerkelijk lieten inzegenen, hoewel de grote meerderheid van hen niet naar de voorschriften der Joodse religie leefde. Daar is weinig verandering in gekomen. Het burgerlijke huwelijk wordt natuurlijk noodzakelijk geacht, maar zonder choepa, het Hebreeuwse woord voor huwelijksvoltrekking (dat letterlijk baldakijn betekent) wordt de huwelijksverbintenis toch op zijn minst als onvolledig beschouwd. En het is nog altijd met een zekere trots dat een Joods echtpaar zegt, dat zij choepa hebben
26