En de vorst zei: „Wat is er met U geschied, Amnon, dat U niet op de afgesproken tijd bent gekomen, om mij het antwoord te zeggen op mijn verzoek?”
Raw Amnon antwoordde: „Ik wil mijn eigen oordeel vellen: de tong, die sprak en gelogen heeft, worde afgesneden!” Want Raw Amnon wilde de naam van God, die hij verloochend had, heiligen.
De vorst zei: „Neen! Niet de tong zal v/orden af gesneden, want zij heeft de waarheid gesproken. De voeten, die niet op tijd gekomen zijn, zal ik afsnijden. En het overige lichaam zal ik doen geselen!”
En op bevel van zijn hater werden zijn tenen en vingers één voor één afgesneden. En bij ieder lid vroeg men hem opnieuw: „Amnon, wilt ge U nog niet bekeren?” Maar hij zei; „Neen...!”
Tenslotte beval de kweller, hem op een schild neer te leggen en al de afgesneden ledematen naast hem. En hij zond hem naar huis.
Waarlijk, Amnon, de Gelovige, was zijn naam! Hij geloofde in God en nam zulke zware beproevingen vrijwillig op zich, alleen om een woord, dat hij had gesproken.
Niet lang daarna was het de tijd der hoge feestdagen en het werd Rosj Hasjanah. Hij vroeg zijn verwanten, hem naar sjoel te dragen en hem naast de Chazzan neer te leggen. En zij deden dit. Toen de Chazzan de Kedoesja wilde aanheffen, zei Raw Amnon tot hem: „Wacht een wijle en laat mij getuigenis afleggen van de heiligheid van Zijn Groten Naam.” En met luide stem hief hij aan:
„Ik wil getuigenis afleggen van Uw almacht en alenig-heid”. — „Oenethannee Thokef Kedoesjath Hajom”, „Zo laten wij nu verkondigen de overweldigende heiligheid van deze dag”,.. „Waarlijk Gij zijt rechter”. Het vonnis werd door hem aanvaard, als rechtvaardig oordeel van den Allerhoogste. En toen sprak hij de woorden: „En Hij bepaalt de levensduur van elk wezen”. Want zo was het op Rosj Hasjanah in de hemel over hem besloten.
En toen hij het gebed had beëindigd, stierf hij voor aller ogen.
Het was op de derde dag hierna, dat Raw Amnon in de droom verscheen aan Rabbi Kalonymus Ben Mesjoelam en hem de Pioet „Oenethannee Thokef” leerde. En hij gelastte hem, deze te zenden tot in alle uithoeken van de Golah als eeuwige herinnering en getuigenis voor hem.
18