De verdwijning van Anneke Beekman en Rebecca Meljado, Witboek

zodoende de herinnering aan de omgekomenen te eren in plaats van te ontwijden.

Wij spreken hierbij onze erkentelijkheid uit dat de jongens Finaly, v/ier ontvoering zulk een spanning en bitterheid veroorzaakte, thans aan de zorg van hun eigen verwanten zijn toevertrouwd en wij spreken de innige hoop uit, dat de andere kinderen, die in dergelijke omstandgheden verkeren, in staat gesteld zullen worden terug te keren tot hun volk en hun geloof."

Open Brief van Doopsgezinden.

Op 26 en 27 September 1953 vond te Elspeet een Algemene Arbeidssamenkomst van de Gemeenschap voor Doopsgezind Broederschapswerk plaats.

Op deze bijeenkomst werd besloten de volgende open brief aan de Aartsbisschop te richten.

„OPEN BRIEF.

Aan Zijne Hoogwaardige Excellentie de Aartsbisschop - Coadjutor van Utrecht.

Excellentie,

Toen ondergetekenden op 26—27 September 1.1. te Elspeet bijeen waren voor de Algemene Arbeidssamenkomst van de Gemeenschap voor Doopsgezind Broederschapswerk, werd hun aandacht gevestigd op de zaak van de verdwenen Joodse pleegkinderen Anneke Beekman en Betty Meljado.

Zij namen toen het besluit om gezamenlijk een „open brief" tot Uwe Hoogwaardige Excellentie te richten, aan welk besluit zij thans uitvoering geven door dit schrijven aan U te doen toekomen en tegelijk aan een aantal dagbladen en periodieken ter publicatie aan te bieden.

Zij zagen uit Uw schrijven van 13 Juli 1953 aan Opperrabbijn Tal, dat naar Uw overtuiging Anneke Beekman niet „tegen haar wil om religieuse motieven werd achtergehouden", terwijl in het bij dit schrijven gevoegde afschrift van Uw schrijven van 3 Maart 1953 aan de voorzitter van de Joodse voogdijvereniging „LE EZRATH HA-JELED" vermeld wordt, dat aan de Dames van Moorst te Hilversum, die weigeren dit kind aan genoemde vereniging — aan welke de rechtbank de voogdij heeft opgedragen — over te geven „reeds geruime tijd geleden van kerkelijke zijde... is medegedeeld, ui2l. zij niet aan hun katholieke levensover-

51