De verdwijning van Anneke Beekman en Rebecca Meljado, Witboek

Titel
De verdwijning van Anneke Beekman en Rebecca Meljado, Witboek

Jaar
1954

Overig
Uitgegeven door Het Nederlands-Israelietisch Kerkgenootschap en Het Portugees-Israelietisch Kerkgenootschap

Pagina's
116



„Voogdijraad bekendmaking van het adres van de-,,geen die hun pleegkind, dat hen door de ouders „werd toevertrouwd en door de bemoeiingen van het „comité O.P.K. op de vlucht geslagen is, in bescher-„ming heelt genomen.

„Geheimhouding verzekerd."

Zo spoedig de verblijfplaats van het kind bekend zou zijn geworden — aldus het voorstel van mej. v. Moorst — zou zij dit mededelen aan een bevriende arts te Hilversum die het adres zou bekend maken na behandeling van de zaak.

Uiteraard is de Voogdijraad hierop niet ingegaan.

Intussen wendde mej. v. Moorst zich met een telegram, waarin de feitelijke toedracht der zaak niet juist werd weergegeven, tot H.M. de Koningin, en intussen waren er brieven ondertekend door Anneke Beekman (aan het adres Julianalaan 15, Hilversum van waaruit zij reeds maandenlang was verdwenen) gezonden eerst aan H.K.H. de Prinsessen Beatrix en Iréne en later aan H.M. de Koningin zelf.

Bovendien wendde mej. v. Moorst zich tot allerlei personen en instanties en ook persoonlijk tot enige leden van de Voogdijraad, maar zij bleek niet bereid mede te werken aan een doen terugkeren van Anneke in de maatschappij; zij was zich nu op het standpunt gaan stellen, dat Anneke was weggelopen en dat zij noch haar zusters wisten waar het kind was.

Uit de brieven, die men Anneke zelf aan het Koninklijk Huis liet sturen bleek intussen wel op hoe ongelukkige wijze dit kind in deze zaak werd betrokken en aan welke spanningen het dientengevolge bloot stond. Toen alle pogingen om de fam. v. Moorst in der minne te bewegen het kind te doen opduiken vruchteloos bleven en het kind nog steeds niet kon worden opgespoord besloot de Voogdijraad bij de Rechtbank te requestreren om in de voogdij over Anneke te voorzien.

De Rechtbank behandelde dit request op 19 April 1950, mej. v. Moorst die abusievelijk was opgeroepen werd niet gehoord, nadat zij op een vraag van de President had verzekerd, dat het kind niet bij haar verbleef en dat zij ook niet wist waar het kind was. Hierop gaf de President als mening der Rechtbank te kennen, dat mej. v. Moorst dus buiten deze behandeling stond en hier niets mee had te maken.

30

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.