Auschwitz, deel 1, Het Dodenboek van Auschwitz

Aangekomen zijn:

te    Auschwitz.....67    treinen

te    Sobibor......19    treinen

(zie bijzondere brochure Sobibor, uitgegeven door het N.R.K.) te    Theresiënstadt    ...    6    treinen

te    Bergen-Belsen    ...    9    treinen

te    Ravensbrück ....    2    treinen

De in het jaar 1942 naar Auschwitz gedirigeerde treinen hebben voor een groot deel gestopt te Kosel (Opper-Silezië), alwaar dan telkens de voor werk geschikte mannen moesten uitstappen, «m in de verschillende kampen in de omgeving te worden tewerkgesteld: de overige inzittenden van deze treinen echter gingen door naar Auschwitz.

Voor de gebeurtenissen in Sobibor wordt verwezen naar de desbetreffende brochure.

In dit rapport wordt verder slechts gesproken over „Auschwitz”.

„Auschwitz” (in het Pools Oswieczim) was een complex van kampen, gelegen in het sedert 1918 Poolse deel van Opper-Silezië.

Het omvatte:

1.    concentratiekamp    Auschwitz    I    (Stammlager);

2.    concentratiekamp    Auschwitz    II    (Birkenau);

3.    concentratiekamp    Auschwitz    III    (Aussenlager).

Op 25 November 1944 werd het kamp Birkenau ingelijfd bij het Stammlager („concentratiekamp Auschwitz”) en Auschwitz III werd omgezet in „Concentratiekamp Monowitz”.

Bij aankomst van de treinen in de vernietigingskampen had een z.g. „selectie” van de inzittenden plaats^ het grootste gedeelte werd onmiddellijk voor vergassing bestemd, de rest naar de kampen gestuurd om te werken. De S.S. nam de slachtoffers bij het uitstappen in ontvangst: een wenk van de commandant met zijn duim gaf de beslissing over het lot der mensen: naar de goede of de slechte kant — ten dode of voorlopig ten leven. Voor de selectie was in de eerste plaats het uiterlijk der mensen beslissend: wie er jong en krachtig uitzag en geschikt voor zwaar werk, maakte een kans, maar zieke en oude mensen, intellectuelen en zeer zeker vrouwen met kinderen waren ten dode opgeschreven.

Als regel kan gelden, dat de mannen beneden de 16 en boven de 50 jaar, de vrouwen beneden de 16 en boven de 30 jaar, de gaskamer ingingen en ook van de mensen binnen deze leeftijdsgrenzen allen, die er niet krachtig genoeg uitzagen voor het werk.

Meestal kwamen de treinen in Auschwitz des nachts aan, zodat de selectie dan minder nauwkeurig geschiedde en af en toe ook oudere mensen konden passeren. Soms was de gaskamer overbelast, zodat de voor vergassing bestemde mensen ten dele eerst in het kamp moesten worden ondergebracht. Maar het uitstel duurde slechts enkele dagen: óf de mensen werden de eerstvolgende dagen toch de gaskamer ingestuurd, óf zij bezweken reeds na enkele dagen onder de zware lasten van het werk, als zij daarbij waren ingedeeld. (Verklaringen 27, 33 en 224.)

7