Levensgang, eerste deel

Titel
Levensgang, eerste deel

Jaar
1906

Druk
1908

Overig
4ed 1908

Pagina's
212



2

verlamd voelend. Door borst en schouders had ze pijnstriemingen en iets heets-verdoovends voelen tintelen toen, maar toch had ze volgehouden, onder porren van d'r vader, haar lippen stuk bijtend van wilsinspanning. Zóó was de ordenaal, zonder 'n droppel groen zeelicht minder, de nieuwe woning in-gedragen. De meubelbrokken waren maar dwars-mal, op- en in elkaar, in het stikdonkere achterkrot - de woon- en slaapkamer - gestapeld, dat kelder-kil, z'n leegen, zwarten muil met houtrommel en nog wat toegestopt kreeg. Er was een duffe nachtstank, een luchtloos waas van schimmel weggescheurd en uitgeslagen, door luid gestommel en geschreeuw van verhuizers, door krijschgeroep van hier-en-daar neergesmak. Verwarrend, over elkaar heen tuimelend, zich ijler achter elkaar verdringend, waren de nacht-duffe gestalten van 't luchtloos achterkrot naar de keuken gevloeid. Het eerst was Hols' werkplaats in orde gebracht. Zelf had ie geen bal mee geholpen; daar was ie veel te lijs voor. Alles had vrouw Hols moeten doen met haar twee leegloopers-zonen. Toen hij nou den heelen boel zoo zenuwachtig-haastig had opgejaagd, dat ze 't groen en geel voor de oogen werd, was de boel maar wild dooreen in het slaap- en woonkrot weggeduwd en neergestommeld. Uitgemaakt was 't al lang, dat de drie doodvreters op 't zolderhok zouën slapen, — een vuil krotzoldertje, half door tengelmuur afgeschut, met 'n stik-bestoft, sterachtig gebarsten lichtraam, op zij het kamertje in-hellend. Overal zat 't vol sappig-druipende vuilnisklonten, net vettige spin-lijven, schommelend tusschen vermolmd spinragweefsel, lijmerig uitgeschim-melde, bemorste balkpunten en dakreten, als insectenafgrond gapend achter tengelhaar en inwaterenden muur. De ingang van het krot stond open aan de trap, waarvoor 'n verrot latten deurtje bibberde, bruin-kwasterig, half beteerd, wild bepenseeld met ingeweekte zwartselplekken en groen-breiïge verf klodders. Vocht wasemde sieperend langs de wanden, uit de kapotte dakpannen en open gaten onder 't gebarsten ruit, 't krot zuur in-stinkend als beschimmeld stijfsel, in stralige bochten uitspuitend bij 't vensterraam in den hoek. Bij eiken schok van dichtslaande straatdeur beneden, sidderde 't deurtje en kraak-piepten de scharnieren in angstige kreetjes na. De jongens hadden gezien, dat nergens anders plaats voor hen was. Moeder en vader hadden de stinkende bedstee in 't achterkrot beneden, die, in stik-donkerte, uit z'n grimmig ingewanden-bouwsel twee slaapgraven open-buikte. Liesje sliep, vlak boven de oüen, met 'n laddertje opklimmend, in 'n uitgeschoten vunzigen hoek, vlak met d'r gezicht onder 'n riolende lekkende pleepijp van de buren, in 'n klam-stank van overal doorweekte muurvocht wegdrijvend. Zóó was over den eersten verhuisdag de vroege somberte van een schreiend-gierenden Decemberavond neergeschemerd. Om acht uur al lag er alles te ronken van rommelwee en uitputting. De twee leegloopers Jan en Willem waren, innerlijk huiverig-driftig, met baldadige pestbui dat ze niks warms hadden gekregen, wee van

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.