OVER FRANCISCUS VAN ASSISI 23
XI
Over het Boek ״Fioretti" (een compilatie uit het begin der vijftiende eeuw), dat volgens Masseron's erkenning meer gedaan heeft dan alle oude legenden, alle recente levensbeschrijvingen en alle critische dis-cussiën voor de glorie van St. Franciscus, klinkt geestdriftiger toon ! Paul Sabatier alweer ... heeft de „Fio-retti" gekarakteriseerd en tegelijkertijd ze beschermd tegen hypercritische minachting van Pater Suyskens en aangetoond in welken zin ze historisch „onschatbare waarde" bezitten. Ze zijn legendarisch, overdreven, allicht zelfs valsch, maar toch... ze geven coloriet en het milieu waarin Franciscus leefde1). Ze scheppen atmospheer, de „Fioretti". Ze blijken een vertaling van een latijnsch origineel, terwijl het origineel met zekerheid niet bekend werd2). Prof. Salverda de Grave verklaart in zijn opstel over Franciscus: „Het is haast onbegrijpelijk dat de Fioretti een vertaling zijn uit het Latijn, zoo frisch en zoo gewoon klinken zij". —
XII
Bronnenstudie is veel, inzicht is meer.
Yoor het doorgronden van een karakter uit de oudheid, is geschiedkundige, glanslooze bronnenstudie onmisbaar. Wanneer werken en bronnen van groote persoonlijkheden incompleet, vervalscht, of half echt, half
1 J Is b.v. Broeder Ginepro, naief-comisch, met zijn edel-dwaze, ietwat Uilenspiegelachtige streken, niet in zijn roerende goedhartigheid en onschuld, Franciscus in een lachspiegel gezien?
") Masseron, dunkt mij, had hier Thode's oordeel over de „Fioretti" niet mogen verzwijgen, als hij Sabatier zóó laat uitkomen. Te meer, wijl Thode ongeveer „hetzelfde schrijft" van de „Fioretti" in 1885, als nu Masseron in 19271 En waarom noemt Masseron niet de werken van A. Ott en van Dmitrewski?
2 Vgl. Thode, Fra. v. A. Die Quellen, etc. pag. 583. —