ARON LAQUNA 77
J a c q u e s (schaterend).
Mijn vroüw?... Kostelijk! — Mijn vroüw?... Ze danst de dans der zeven sluiers, meneer Morks — ze spuwt haar woorden uit als zevenklappers. — Zóó iets canaljeus hebt u nooit gezien. — En tóch is ze mooi, woest! — Ik... hou van wilde pracht, net als grootmama. — Ik heb ... eh ... eigenlijk diles van grootmama, haar adel en haar trotsch.
A r o n (hoonend). Die ddel van ons!...
J a c q u e s (verliest zijn kalmte;plots vinnig en gekwetst onderbrekend).
Wat ?... Die ddel van óns ?... jij met je misselijke minachting. — Die is twintig menschen-geslachten oud man!... Heeft papa je ddt dan nooit voorgehouwen ?
Aron.
Vader ?... Vader heeft nóóit op welstand van voorgeslachten gepocht. — Als vader trotsch was... dan alléén op gééstelijk bezit, dan alléén op de groote dichters, hekelaars en geleerden onder de vroegere Portugeezen.
J a c q u e s (treiterend).
Zoo-zoo!
Aron.
Jd Jacques... jd. — Trotsch alléén op hun kennis, op prachtige daden of verheven Joodsche karakters. — Hoe dwepend vertelde vader ons niet