□ TWEEDE BEDRIJF. □
Huiskamer van Aron; twee glazen ramen uitziend op een zonnig tuintje. Buitenbuurt. Heete Augustusdag. Kamer zeer eenvoudig gemeubileerd. Een bureau links, nabij een zijdeur.
EERSTE TOONEEL.
Aron komt op, met zijn stroohoed in de hand en een speelgoed-beertje onder den arm.
Aron (roept in de gang). Riek!... Riek!...
TWEEDE TOONEEL.
Dienstmeisje (binnenkomend). Blief-u-meneer?
Aron (met heel blij gezicht). Slaapt m'n jongen?
Dienstmeisje. Als een roos! — Mefrou seit... ik mag niét fan de kamer wég.
Aron (innig gelukkig). Goed... goed. — Leg dan dat beertje in z'n bedje hè... wil je ? — Wacht, ik zal 't zelf doen.
Dienstmeisje (hem aarzelend tegenhoudend).
O néé meneer, u soent 'm soo driftig... u maakt 'm altoos wakker.