ARON LAGUNA 65
Baruch.
Hoe wil u het dnders bezien 7... Het verbond dat God sloot met Vader Abraham, het eeuwige zegel van ons geloof...
A r o n (onderbrekend). Vader, toe, toe... ik wil u niet krenken in uw mooi, uw innig gevoel — maar wij zien er géén verbond in,... alléén... 'n verminking!
Baruch (ontgoocheld. Valt weer neêr in zijn stoel). Goed jongen, goéd ! — Dan... nog één vraag... dan zeg ik niks meer. — Als het... nou eens ... een jongen wordt die ddrdt naar zijn grootvader ... vroom ... vroom uit éigen verlangen?...
A r o n (afwerend). Vader... dat zal... dat kan ...
Baruch (sterk). Kén niet ?... En ikke dan ... ikke mit jóu ?... Toen... toen... (hevig ontroerd), dacht ik óók: dat... ddt k&a nooit!... nóóit!
A r o n (onderworpen). Goed... maar wat bedoelt u ?
Baruch.
Als... als hij nou eens zich verlieft op... op een joodsch... een vroom joodsch meisie... wat dan ?
A r o n. Dan ?... ja, wat dan ?
5