46 ARON LAGUNA
B a r u c h (licht bestraffend). Näthan, Nathan... mätig je 'n beetje!
Nathan.
Och Baruch ... jij trek je van alles vééls te veel an... Shimjismereine!... Mot je mijn jonge hoore, mijn Aróóntje, op school! — Tien jaar is ie... speelt de baas... as de Parnasiems in de Gemeente! — 'n Wäre rasjäng... 'n duu-wel... (vertelt droog-comisch). Mot ie me eer-gisterd,... mot ie me rekene mit de meester... juist de passage!.,. Zeg ze meester: Aroontje, luister. — As ik mijn zoontje 'n pak wil late make.. é... é... é.. van lake..; heb ik noo-dig... zeg zés el... tege vier gulde, vier-en-twintig en 'n halleve cent de meter; heb ik noodig... zeg zéve el voering... tege één gulde, twee-en-twintig en 'n halleve cent de meter; heb ik noodig... 'n halleve meter fleweel... tege twee gulde veertien de kwartmeter. — Hoeveel kost me nou 't heele kestuum ?... Zegt mijn mijn Aroontje... och meester... doen u mijn 'n plezier... en koop u zich uw zoontje 'n konfectiepakkie... hoef ik me me kop nie mesjogge te rekenen!... (gelach). Jä-ä... casjuweel niét ?
DERTIENDE TOONEEL.
Door de middendeur komen Aron, Lea en Morks. Aron, de oudste zoon van Baruch en Lisa, is 25 jaar, stroef van uiterlijk, lang en forsch gebouwd. Hij is zeer eenvoudig gekleed. Lea, zijn jonge vrouw, ook 25 jaar, is mooi, maar zéér melancholiek van uiterlij