44 ARON LAGUNA
malen nijdig voor zijn neus. Warachtereschot, daar hèb je 'ra weer!... As in 't hééle land één vlieg over is, zit ie op mijn kokkert!...
TWAALFDE TOONEEL.
Jacques komt beschonken binnen, in een fijn, licht demi'tje, hoogzij in de hand, een groote bloem in zijn knoopsgat. Hij is een zeer bleek, uiterst fijn, nerveus type. Slank, gitzwart van haar, nog zuiver het Spaansche ras bewarend.
Nathan (lachend). Allemogendste Vader!... daar heb je Don Diago Laguna Pierewaajo! Avanceert ächteruit!
Lisa (springt ontsteld op). Jacques!... Jacques!...
Jacques (lacht wezenloos, trekt aan een cigaret en waggelt). Dag jongelui,... grootmama... papa... züs.. Nathan.
Goeiemegranes!... mit 'n hoog-zijt-gij... deftig!... Nó!... die voorbijgaat stookt ónder. — Kijk 'm... é... é... en 'n demi-zezon mit 'n blóm ... ongefrankeerd van Scheveninge!
Jacques (struikelt naar voren). Nog... nog... nog één... zoo'n verlies... en ik heb... heb een... overwinning behaald, (zingt lallend wijze: Io Vivat)... In circulo... in circulo... nunc cantus resonet!...
B a r u c h (plotseling vreemd-ernstig). Naar je kämer Jacques!