17
rokjes. Tóch een stuk delt Maar een dot van een kind, een duifje. Nou is het Jet voor en Jet n£. Als zóó Corry nou eens wou. Ze waagde er alles aan. Een moord, ijskoud, kon ze doen voor dat doddedijntje... levenslang de lik! Ze was het waard.
III.
Op een grijzen middag, tegen half een, botste Joden Jet in de Nes tegen een troepje stripsters aan. Heintje Lawaai liep voorop te breien, gearmd met Sientje Poffertje, Kaatje Contant en de dochter van Ko Sta-je-vast, allemaal kennissen van Corry. Venijnig-sarcastisch viel Sientje Poffertje uit:
En de hoed van Joden Jet Die kost 'n daal... der, Die kost 'n daal... der, En 'n daalder kost die hoed!
Al de meiden zongen mee en vloekten een scheldwoord naar Jet. De grauwe Nes daverde van het zingend stemmenrumoer. Jet duldde en grinnikte zuur, terwijl ze listig en opgejaagd rondgluurde. Nee, Corry was er niet bij. Tsja!... als ze vandaag nou de meid op haar nest had kunnen meelokken. Donkere Aprildag... guur... haar half bedelven onder de mooie spullen... Ze schurkte van stiekem genot!
— Hei je de bevert Jet? ... riep Kaatje Contant.
Ze lachte wreed. Sientje Poffertje viel bij, luidruchtig:
— Brok kemiekt... kisje vol leuges!... wou je ons, meisies... nie ... ״pppllaaatse?" ...
Jet grinnikte, heel goedig naar ze dacht en sprak de kleinste uit den meidenstoet aan:
— Zeg kleine?
— Klein, maar dubbel gespierd!... sloeg die rad af. Heintje Lawaai was blijven staan en achter haar aan
3
Va□ Nes en Zeedijk