HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
psychologische- en dialogische beelding af te scheiden van de overige stijlkwaliteiten, met vulgaire grilligheid het te doen voorkomen alsof ״over- en ö/schrijf kunst" met de eigenlijk-gezegde schrijfkunst niets heeft uit te staan.
Zonder de grootste stijlmiddelen en plastisch vermogen staat een schrijver, als romanwerker, machteloos tegenover 't menschenleven, als hij dat in schoonheidsfeer wil herscheppen tot kunst.
Een boek als L'Assommoir, waar bijna geen ^?schrijving in voorkomt, in den Schartensen zin, staat daar juist als een der sterkste bevestigingen van Zola's groot stijlist-zijn. Zijn mensch-kneding, zijn plastische groepeering en psychologie is machtig. En toch is dit boek voor het allergrootste deel ״op- en ö^rschrijving"! Helaas minderwaardig, heeft niets uit te staan met de ״eigenlijk־gezegde schrijfkunst''.
Hoor nijdas-stemmen over Zola! Zola kè.n niet schrijven; z'n stijl is reportage van middelmatigen rang (de Gourmont). Zola schrijft slecht. Over Balzac? Balzac ״kan riet schrijven", is de ״schrijftechniek nergens meester" (Faguet). Over Millet? Millet kan niet schilderen. (De Goncourt in zijn ״Journal"). Rembrandt? ״Vergelijkt men zijn werk met Velasquez en Frans Hals, die het geleidelij k tot