HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
Beschrijving, taal en stijl. V.
Over beschrijvingskunst is ontzaglijk veel malligheid gezegd in ons land.
Zelfs de naam ״beschrijvingskunst" is op den keper beschouwd leeg, 'n nonsensding.
Je bent schrijver. Er leeft een brok menschenleven voor je, in zijn milieu, zijn groepeeringen van dagfeiten, in zijn sociale verhoudingen, zijn psychisch innerlijk en z'n uiterlijk bestaan.
Een schrijver ziet, voelt, doorleeft dat brok menschleven in zijn milieu. Hij hóórt de menschen spreken, ziét ze leven, hij voelt nè., en schept hun innerlijk wezen. Maar overal groepeert en koncipieert hij lotgevallen en innerlijk bestaan, geheel met de verbeeldingswerken, al is zijn voeling gebaseerd op zéér sterke studie der werkelijkheid.
Is er nu al wat? Heeft een scheppend kunstenaar met „zien" en „hooren" en waarnemen nu al de elementen en bouwstoffen voor zijn werk ? 't Lijkt er niet op!
Soms gebruik je van die geziene, gehoorde dingen in honderd pagina's maar éen feitje. En toch is de studie der werkelijkheid noodzakelijk.