56 HEIJERMANS׳ DIAMANTSTAD. 2 7
In Heijermans is wel nu en dan die weedom te voelen, maar op de sterkste momenten van z'n zeggen domineeren afschuw voor bloedschandige ontaarding en vooze verslapping. Hij vloekt op fanatieke rabbijnen op de ״minderwaardige teeltkeus," noemt de joden schenners der simpele natuurwetten.
Ieder die nog den lyrischen nagalm van Rafaeï uit Ghetto in d'ooren heeft, kent zijn murf-ge-beukte frases, ruikt nög na den geur van z'n romantische kerkhof-bloempjes, proeft nóg op de tong z'n sentimenteelerigheid en z'n zoetelijke, verwelkte poëterige teederheidjes, listiglijk-dra-matisch door de rauwe realiteit heengewerkt.
Zoo staan ook al de joodsche tafreelen in» Diamantstad in de sombere slagschaduw van zijn haat; geen „jodenhaat" in kleinen, maar sektehaat in ruimen zin.
Dialoog en Verhaal.
Dialoog-schrijven is een groote kunst, wijl er voor noodig is een buitengewoon plastisch gevoel en stijl-intuïtie van den hoogsten rang. Wérkelijk dialoog-schrijven, is óisloog-scheppen.
In het begin dezer studie haalde ik de uitspraak der Schartens aan, die de dialoogkunst:
7