Simson de Godgewijde

Titel
Simson de Godgewijde

Jaar
1927

Druk
1927

Overig
1ed 1927

Pagina's
359



56

Simson, naast zijn jonge vrouw, beefde van kruin tot hiel, onder den gouden hemel boven zijn hoofd gespannen. Koud doorrilde hem de ontroering. Hevig greep hem iets in dien kinderzang, en toch stemde het lied Simson somber en argwanend. Er duizelde een vreemde weemoeds-gedachte in zijn hoofd. Hij voorvoelde een list, een overrompeling in de duisternis, een vernederende overmanning van zijn heldennatuur in dit zoete lokken naar vriendschap van doodsvijanden. Hij besefte dat de Philistijnen hem wantrouwden en ook den Geest van Jehovah, die telkens over hem kwam.

Sichema weende en keek bekommerlijk naar Simson, den Hebreeuwer, en bang naar het witgedoekte hoofd van de stille, bleeke Zelalphonith op. Weer ging er slingergewijs een rij van blootvoetsche jonkvrouwen en jonkmannen in schitterwitte kleedij langs hen henen en bestrooide hunne hoofden en den gouden hemel waaronder zij stonden, met groen en bloemen. Zij zongen een allegorisch lied van de wassende maan en van horizon-lichten, die het lot van bruid en bruidegom zouden bestieren. Twee Moabietische meisjes, rinkelend van gouden en zilveren munten, sloegen daarop twee groote kromme zwaarden vonken-knet-terend tegen elkaar op.

Het stemde Sichema stil-gelukkig, dat zij geen bijwijven van Simson zou zien verschijnen. Want zij had in al klemmender verbazing vernomen, dat deze geweldige man uit Dan, nog altijd in kuischheid leefde.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.