25
hoog en laag er naar gading uithaalt, inderdaad iets te maken heeft met het kunstwerk zélf; in hoever 't mogelijk is, er een deel of deeltje uit op te pikken, en dat deel of deeltje te doorvoelen, zonder het geheel te hebben doorgrond. — Velen vinden inderdaad het laatste werk van Van Looy een troebel, onbegrijpelijk boek. Een criticus, in Groot-Nederland, de heer H. van der Wal beweert o. m. dat het voornaamste in ״De wonderlijke Avonturen van Zebedeus" mislukt is. Zebedeus zou geen realiteit in hoogeren zin geworden zijn. De allegorie is als realiteit, niet waar gemaakt. Zelden las hij een boek onder den blijkelijken invloed van zooveel verschillende stijlen,Dante, den Bijbel, Cervantes, Shakespeare, Rabelais, Swift, zelfs ... Lafargue. —
In onderdeelen kan ik op niets ingaan. Ook mij is er wel duisters en onbegrijpelijks gebleven in deze Zebedeus-avondturen. Maar al wat ik begreep en voelde leek me vaak ontzaglijk mooi, en behoort zeer stellig tot het allerschoonste dat ooit in de Hollandsche taal geschreven is. Shakespeare's invloed? Het kan best. Want zelden schreef Van Looy zulke diep-zinrijke en vól-zinnebeeldige schoonheden. Er is een rijke instrumentatie van al soorten gedachten, stoute, zoete, uitdagende, vlijmende, sarcastische en streelende gedachten. Het tintelende vernuft danst en springt en joolt door de zinnen. Er is een soms overweldigende vormen-rijkdom. Van den evange-