7°
onderhoud van het Belse-paar zelf. Ze bliezen heet en koud uit één muil. Doch Greet wou niet verkwanseld worden. Ze konden haar niet lijmen! Zij haatte het eentonige huishoudelijke afsloofleven, maar diep-verachtelijk vond zij een hoerenbestaan. Toen zij ging, wist zij niet veel van een blanke-slavinnen-handel; wel van allerlei gemeenigheid. Maar hier ging zij zich razend verzetten, met al haar duivelsche heftigheid. Zoo vreeselijk-fel en bijtend-afwerend trad zij soms op, dat de loszinnige kerels eerbied kregen voor de jonge Hol-landsche deern, die, al was zij nog zoo fijntjes en slank, knokte gelijk een woelige matroos. Zij liet zich niet tokkelend opkwee-ken en niet gelaten werven. Hoe spilzuchtig de koppelaarster haar ook naar wijn en bals lokte, Greet maakte van alles spotsnerpend en in bezinning gebruik en liet zich toch niet overrompelen. Vooral van een mooien Italiaan met gloedzwart haar, een paardrijder uit een anderen troep, genoot zij ridderlijke bescherming. Zij hield dol van zijn vuurkooltjes-oogen en zijn woeste vertelselkens. D'oogen van dien rijder glommen rood en goud dooréén en zij schaamde zich altijd een mik, als hij bemerkte hoe zij die lampjes monsterde. Maar toen ook hij zijn verliefde buien niet meer kon beheerschen, glipte zij uit zijn handen weg en speelde zij maandenlang schuilhoekje voor hem. Nu hoorde zij leelijke geruchten van dezen ridderschuimer; dat hij een maagdenschenner was en een uitgeslepen liefkoozer. Nou eerst had ze er de snuf van. Neen, Greet wou en kón niet de hoer spelen. Zijde gij zot!... Zij dacht in den vreemde nog altijd heel sentimenteel aan moeder Ant, aan de zusters en broertjes, en zelfs haar sluikschen vader zag zij dreigend vóór zich, als hij een sluis lel. Haperend zei Greet 's nachts weer catechisatie-lessen op. En zij herinnerde zich heele stukken uit Psalmen: De Heer is mijn Herder, mij zal niets ontbreken... Al ging ik ook in een dal met schaduwen des doods, ik zou geen kwaad vreezen...
Het zong al dringender en vromer in Greet: Bewaar mijne ziel en red mij... Laat mij niet beschaamd worden want ik betrouw op U...