484
nou je olmse bakkes maar dicht en adem deur je neus, beisko!... Die feur gek gebore is, ka nie betere...
Karei oordeelde zelf veel milder. Er waren onder die ijzige jongens, kotsers gesjankt of niet, doodonverschillige schelmen, die zoo ironisch-schuin de lefpet over den neus schoven en hun pennetje zoo rustig lieten dansen tusschen hun lippen voor ze de val keurden,... toch zulke in-goedhartige en trouwhartige knapen... van wier langzame zinking, verwording, vergrauwing en verbeestelijking hij alles had meegemaakt. Van den pooteling Hein vooral, dien hij als kind al had gekend, in de kroeg van Koos in de Looierstraat. Er waren toch zulke doodgewone, goede knullen onder al die seeveraars met hun melaatsche hartstochten en driften. Er waren bij die hem meer en guller hadden geholpen in ontbering, dan zijn beste en fatsoenlijke kameraden en het nette gajes uit de Jordaan. Enkele van die zwervende harten zouden zelfs hun karige korst met hem hebben gedeeld. En al grinnikte nou naast hem, in wrok en verbeten razernij, Zwarte Piet nog zoo, die booze schurk met zijn ouderwetsche dievenlantaarn, die gooser, die altijd zijn tor, door Ka Kluchtspel als een hercuul-kerel bijgestaan, met zoo wreede tuchtigingen had gegeeseld, kon zelf alles missen wanneer het moest, voor zijn makkers-in-nood.
's. Morgens toen Karei ontwaakte, sprong ineen weer op hem het hevige kwel-verlangen naar de Jordaanbuurt.
Als hij zich niet zoo rillend schaamde, zou hij direct gegaan zijn. Maar hij beefde en al dieper beet de onrust bij de gedachte dat ze hem zóó, in zijn ontreddering zouden zien, hem zouden uitjouwen of meelij met hem hebben. Neen, dat weervoer hem geen tweemaal.
Zoo doorzwierf Mooie Karei zijn dagen en zijn nachten weer saam met Zwarte Piet, in de stegen en holen van duister Amsterdam. Al verschrikkender riep in angstige droefheid zijn hart om eigen vernietiging en levensverwoesting; al onbegre-pener stond hij tegenover het verborgene in zijn eigen ziel;... welden er tranen in het donker ...
Olmse: oude. — Beisko: opkooper. — Kotsers: snelsprekers. — Gesjankt: getrouwd. — Pennetje: cigaret. — Val, (hier): rendez-vou».— Seeveraars: dieven, inbrekers. — Tor: meid. —