De Jordaan, Mooie Karel

Titel
De Jordaan, Mooie Karel

Jaar
1925

Overig
5ed

Pagina's
513



352

stikkedonker te loeren en tegen hem te grijnzen en griezelig-zacht, gesmoord te lachen, 's Nachts, alleen in menschenangst, beluisterde hij ieder gerucht dat langs de muren ritselde of kroop. En hij rilde in een ijskille beklemming. Hij schreeuwde om hulp, al smoorde vaak schaamte voor spottende en ruwe bewakers zijn stem.

Och, het was maar ziekheete verbeelding en zware koorts, praatte Frans zichzelf in. Toch wist hij beter. De eenzaamheid was er en haalde heel stil en ontsteld adem, en staarde soms zelve rond als grauwe schrik in scheemring; als de ontzetting;, met opengezakten, bloedenden mond in den nacht. Ze sloop weer langs de muren, ze kraste en ritselde over den vloer, en toch altijd en eeuwig bleef ze ongrijpbaar, ontastbaar. Ze lachte om zijn arme menschenangsten, berouw en inkeer, en ze sarde en kwel-duivelde hem om biecht en verdriet. En inéén weer schoot ze op hem af, wanneer hij eindelijk in halven slaap gedommeld lei en wurgde hem bijna, op één kiertje lucht na, den strot toe, of ze zoog het zweet van zijn klamme voorhoofd. Dan lag hij verbijsterd en met afgestompt besef te bibberen midden in den stikduisteren nacht, en dacht Frans dat zijn hart bleef stilstaan. Even onverhoeds weer rukte hij zich overeind en begon hij dol tegen de donkere wanden van zijn cel te hameren met zijn op den tast gegrepen klompen. Maar er klonk alleen terug, eigen angst-razen en rauw-scheurend gegil in de booze stilte. Eindelijk zonk Poort weer huiverend op zijn stinkend stroo en begon het zachte gekerm van berouw, zielsknaging en wroeging opnieuw. Dan zacht, heel zacht, lei de eenzaamheid hurkend zich naast hem neer. En ze kroop óp tot zijn borst en zijn oogen, en Frans hoorde haar huilen terwijl hij zelf huilde, haar snikken terwijl hij zelf snikte. En de droeve eenzaamheid klaagde en kreunde met hem mee als een echt, zoet deernis-mensch. En ze suste hem, en hij sliep weer onder een vreemde, half-bezwijmende, half-wakende verdooving in. Klonk dan 's morgens de bel van het opstaan en opende de bewaker even erna zijn cel-deur, — opdat hij zijn waterkruik, zijn ton en zijn

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.