341
en geen krentenmik bij het stukkie immes Blauwrok achter, als hij hem zag. Die miskaf klampte hem tegenwoordig dadelijk vast. En Karei wou juist nu niemand zien en spreken.
Toen Karei de ״Bloeiende Korenaar" instapte, stelde hem Zonder dat zij het wist, het kindjeugdige Duitsche meisje Elsa, dadelijk gerust. Frans Poort was naar het Stadion en Blauwrok op buurvisite. Karei, op zijn klein, toch proper kamertje, kleedde zich snel. Te duivekater... het trof! Die kornak, die Blauwrok weg én Frans. Hij snoof nergens een luchtje van de Palmstraat. Hij trok zijn goed bruin pak aan, dat hem zoc lekker-makkelijk zat en zijn bruin-gestreept overhemd. Karei leek in-één verlost van al zijn druk, angst, pijn en hunkering. Hij zou wel kunnen kuiltjes-schieten met knikkers, van pleizier! Hij voelde zich als een huilende lacher. Rustig knelde hij zich een vadermoordertje om den lenigen hals en strikte hij een piekfijn donkerblauw dasje onder zijn boordje. Toen hij gedekt hoorde smoezen beneden, greep hem een schrik. Hij snoof valeriaan van de Blauwrok. Deische!... Hij zag nog liever een glimmert. Neen, het was lachende kost-vrouw niet.
— 'n Koppie loerie?... schreeuwde het Duitsche meisje naar boven, op Karei bijna net zoo verliefd als op zwarten Frans.
— Mot maar sakke tussche joü kake!... riep hij luchthartig terug.
Nou zich nog eventjes laten krabben, en dan maar zoo regelrecht op zijn lichte schoenen naar de Dwarsstraat, naar Ant toe.
In de gelagkamer beneden, over het balustradetje, zwalkte een dronken slaper, Bleeke Jan, door een waspit bedold.
— Pik 'n klinkertje,... bood hij Karei aan, in de hoop twee snaps terug te zullen krijgen aan den overkant, in de kroeg ״De Poolster".
Maar Karei had dat stroobakkie in de kieren; deed doodzuinig. Jachtig spotte hij:
— Dankie... ik loop op hede op me hande... slijt ik me sole nie.
— En je tredderikke blijfe heel,... bollebof!... grinnikte
Stuk immes: stukje antiek. — Miskaf: nare kerel. — Vadermoordertje: boordje. — Deische: stil. —• Glimmert: agent. — Krabben: scheren. — Waspit: Jordaansche fabrieksmeid. — Strcobakkie: kwasterige vent. — Tredderikken: schoenen. —
Mooie Karei 16