42
hem eens verteld. Om te zien, of hij opgeblazen zou pochen?... Kiaay! Ze waren van heel machtig aanzien geweest, ging de speurzieke secretaris voort. Bloedverwanten bleken zij van de Abendana Diaz', Lopez Pereyra's, de Comes d'Aberro's, de Abrabanel Alvarez' en al wat gróót was geweest en schat-, schatrijk. Ze waren oprichters van de Vereeniging Shaaré Shamaïm... In Holland nog betrokken bij de Oost-Indische Compagnie. Had Josua gehoord! Alleen maar van hóóren zeggen! Hij wist zelf niets van al die geneugten. De réchte soort! Het kon hem ook geen ziertje schelen, al die praal en pronk; al dat opgeblazen aanzien en die maatschappelijke eer. Hij verhaarde of vertaarde er niet van. Hij, Josua Hereira werd niet opgeroepen, op Zaterdagmorgen, likró battora. Hij had nooit anders dan stomme armoe thuis gezien en tóch zijn vader en moeder bemind; na God, hooger dan het hoogste. Met onuitsprekelijken weemoed gedacht hij hen in zijn dagelijksche gebeden.
Er was, in rouw en ellende onverbroederd, een verarmde en een rijke tak van de Hereira's uit Portugal hier naar toe gevlucht. Natuurlijk was Josua's overgrootvader bij den armen tak verzeild geraakt. Meneer Menado Diaz achter zijn archivarische livraria mocht vertellen wat hij wou... Tusschen wie zou hij anders behooren? Dié had geen geschenken de Snooge gegeven. De rijken leefden nog in hun nakomelingen. Allemaal groote geleerden en trotsch als pauwen, op naam en adeldom. Maar allemaal gojiem, had hij gehoord. Al de kinderen, dokters en prefesters: gojiem, gojiem! Geen Robissim! Vergrijpen tegen de Thora!... Alleen de moeder niet, had hij gehoord in de Snooge, een afstammelinge van Menasse Ben Israël. Ook dié Hereira's keken nooit naar den armen schlemiel uit de Zanddwarsstraat om. Ze wisten niet eens dat hij bestond, met zijn jongens en zijn dochter. Zijn een zorg. Want onoverschaduwd-rijk en gelukkig was Josua gebleven van binnen, zijn leven lang, zelfs in stikdonkere dagen en nachten van rouw en
Shaaré Shamaïm: Poorte des Hemels. — Verhaarde of vertaarde er niet van: hij veranderde er niet door; het liet hem koud. — Likró battora: om uit de Thora te lezen. — Livraria: boekerij. — Gojiem; Christenen, — Robissim: leeraren.