131
got! Hij hóórde de jongens, Sem, Moos, Jaap, roepen, venten op de Breestraat, nü, op dien heiligen avond. Liever zijn beenen breken, dan op zulk uur er één stap te zetten! O, hij wou, wou er niet aan denken. Hij rilde en beefde er van. Hun heele zaligheid verloren ze, voor eeuwig! Als de groote sjofar, de groote bazuin van de Groote Verlossing klinken ging, hoe zouden ze dan kermen! Zonde op zonde bedreven die knapen ruw. Wat kon hij er tegen doen? God bleef toch onschendbaar. Als ze Bram maar niet hadden
meegesleurd, o, o...... die schandaliseerende sjmad-
streken! Nu wou Hereira, op dezen heiligen Ros-Hasjana-avond, alle beklemmingen en aardsche zorgen het hoofd uitstooten. Nu wou hij niets dan blijde gezichten zien en blijde stemmen hooren. A cara me convida... En nu zwichtte zijn hart toch, in angst en verdriet; zag hij de feestvreugde ver wegduisteren. Dat zelfs het kostertje van de Zuiderkerk hem vanavond niet zou bezoeken, hinderde hem hevig... Hoe zou die gesjiewes zijn collectanten-banken missen en het orgel!
Onverwachts bonkte er dof-traag gestommel op de stik-duistere trap. Josua jubelde stil van binnen. Bram?... Maar het was Bram niet. Die kruif!
Reintje van éénhoog, een uitdagend, blond-mooi Joodsch meisje van twintig, dol op Rebecca, stapte in en wenschte luidruchtig-van-verlegenheid en kwetsend-schei van stem, de heele familie nog-veel-jaren! Zij mocht mee-eten. Een siejoewe, zuchtte Truddie. Haar behoeftige moeder lag in het Joodsche Gesticht en haar vader verwaarloosde het gezin. Reintje's twee broertjes aten bij familie. Och, ze keek zoo job vanavond!
Reintje liep 's winters met glimmend-bruine, hooge kaplaarsjes en 's zomers de blanke beenen in doorschijnend-zijden kousen. Ze droeg gek-korte kleeren, laag décolleté en hield het fluksche nekje altijd in een zwoelen vos geborgen. Haar vader was een beest, een gokker, een sjikkere nabes, raasde de buurt. Hij ver- zoop alles, die jajemer...... Vooral tante Truddie's
gericht was schrikkelijk en vernietigend, over den buurman van éénhoog:
Sjmadstreken: tegen de traditie, — A cara me convida: het lokte wel. (Port). — Kruif: kwast, — Siejoewe: gunst. — Job: onnoozel. — Sjikkere nabes: dronkenlap.