129
omkrulde,... veur mijn is Muzzelini zooveul as... as... 'n Chacham van Italieje... versta wél!... Chacham
zeg ikke...... Chacham...... versta wél, az ik zeg
Chacham... bedoel ik Chacham... al is 't in Italieje... 'n sof dabar!
— De rechte soort?...... vroeg nederig-onwetend
Josua, die zijn handen waschte in een bakje schuimend, lauw water, door Rebecca hem stillekens gebracht.
Sak bejeukte ironisch den grijzen komieken-kop en zijn uitgezakte onderlip trilde. In jargontaai spotte hij terug naar broer Salomon:
— Heer emol... 'n brekkie Kremzelini... Die neemp 't nagerech veur 't veurgerech!...
— Versta wél... onderbrak Salomon, overdreven-teeder eigen stem koesterend.
— Versta jij niét wel... nóh!... Ta, ik bin daar 'n pakpaard... Jij heb allegaar rommel in je kar hange!
Sak hield halsstarrig vol:
■—- Noh... sterve zal ik... ik sjnaggel lievers... Krijge we wat, ragebol?...
— Effetjes geduld,... snauwde bits het gnoomkleine, oudste zustertje er tusschen, terwijl zij haar leelijk-verplooid, rood japonnetje nufjesacntig in de snit trok. De oogen waterden hevig in haar soms geheel bewegingloos gezicht. Ze scheen parelen te huilen.
Sak's komieken-kop lachte. Hij gaf zijn zus geen respijt...
— Mezzelini, bij grazie Gods, smaak lang zoo lekker
nie as de rijs mit patienjes...... as de balletjes van
Rebecca... alderabbe, wat jij?...
Fluks draaide grijsharige Sak zich toen om naar zijn zustertje, naar Truddie Hereira, besnuffelaarster, zelfopofferende draagster, overbrengster en bekonke-laarster van alle huiselijke ketterijen en geheimen onder Portugeesche en ook Hoogduitsche Joden. Zij was, met haar angstaanjagend-scherp geheugen, hét groote register, hét adresboek en verhuisboek, hét spionnetje van de familie. Zij was Burgerlijke Stand, vertrouwensvrouw, jaumom wolailoh, en goedaardige
Chacham: opperste rabbijn. — Sof dabar: erge ellende. — Heer emol: hoor die. — Brekkie Kremzelini (eigenlijk: krem. zelich): een brok Joodsch Paaschgebak. — Sjnaggel: eet. — Alderabbe: des te liever. — Jaumom wolailoh: bij dag en bij nacht.
Van armen en rijken 9