210
ie weer teeder in 't zakje bergde,.... wat doe je daar ?.. .. En wat geeft 't u ?.. .. Betalen ze ? .. .. Betalen ? .... ja hm !..
Hebt u geen last met 't geld ?---- Pas maar op !.. .. Hoe
heet de drukker ?____ Informeer je maar eerst altijd,----
altijd!
Maurice vertelde wat hij daar deed, hoeveel 't 'm gaf en dat Frans hem er flink aan hielp.
— Goeie grut! goeie grut! goeie grut! ! ! hij is prachtig !.. U met zóó'n kop.... lange haren.... aan 'n zuipkrant! En drinkt u zelf ?.... ja !.. .. nee, wel ? .... ja ja!.... nee wel ?.. wel P ?.... juist heelemaal niet !.. .. niet ? .. .. geen slokje: wel ?.. .. O, wat is 't prachtig.... En u zit daar nou tusschen al die kroegbazen !?.... ja ?.... tjonge.... tjonge !.. .. En.. en.... de eenen avond in de opera.... verslag schrijven niet ?..
verslag van.... nou.... nou.... nou goed..... zeg !.. ..
zoo'n dammerung.... en de volgende nacht.... hihihi! hihihihi!!.... zit u in de kroeg !.. .. prachtig !.. .. prachtig !.... prachtig ! !
Hij schaterde luid, Soonbeek. Hij vond 't dol-, dölgrappig... Schumann met lange haren.... tusschen kijvende en met de vuisten bonkende kroegzuipers-redenaars.
— Daar !.. .. da&r ! daar ! ! riep hij inééns woest uit, als in 'n schrik, — ik weet al wat !.. .. Daar ! uw boek !.... uw boek.... van.... hoe noemde u 't ook weer ? .. ..
— Overpeinzingen....
— Juist.... ja goed, best!.... Overpeinzingen.... hebben m'n hakken meer verstand van dan ik.. .. nou, ja !.. .. ja, d<jLn.... dat boek.... dat boek kóóp ik.... heel gewoon....
doodgewoon !____ waarom niet ?.... Ik koop 't, kóóp 't!
koop 't! koop 't !.. .. Daar heb je 't al.... Al één borg !____
Daar heb je 't al.... Veronderstèl.... zeg ik.... dat ik u helpen wil.... Aan de kleine krediteuren.... hoeveel is 't.. hoeveel, hoeveel ??.... Wacht!.... kijken !.... vierhonderd ?
vierhonderd ??.... ja, juist!____ hm, ja ! ja !.. .. Hebt u
goed geteld ?.... Hebt u ook hun nota's nageteld ?.... ja-ja ?? .... nou dan.... uw boek is al één borg.... Hoeveel is 't