204
nee.... maar dat meen ik ook zoo niet.... meen ik zoo niet.. ik beloof niets.... ziet u.. .. niets.... absoluut niets.... maar ik wou u maar 'n voorstelling, 'n idéé ervan geven, hoe lastig 't voor u is, zonder borgen.... gèld te krijgen.... Want als ik 't zou doen.... ik zeg maar wat.... dan is acht procent 'n koopje .... 'n vriendschapsdienst ! Er is zooveel risiko !.. .. 't is 'n koopje.... En.... en.... zaken scheidt de vriendschap .... zaken scheidt de vriendschap.... zaken zijn zaken !!.... ja, hm !.. .. Ik zeg niet.... dat ik u niet helpen wil.... zeg dat niet.... maar vóór wat hoort wat !.. .. Nee, natuurlijk !.. .. nü kunt u niets terugbetalen.... maar dat weet ik, dat voel ik.... u kunt schatrijk worden ! u hebt er alle middelen voor ! Daarom is 't goed, dat men bewijzen heeft tegen dien tijd.... dat men gedekt is.... want dan kunt u wél betalen.... wel met rente.... met rente.... met veel rente.... De angsten.... de onrust.... voor risiko.... moet toch betaald worden.... niet ? niet ?.. .. En dan is 't 'n vriendschapsdienst je.. .. acht of tien procent.... in jaren van nood ? niet ? niet ?.... Maar daarover straks.... vertel me maar eens wat van u zelf.. .. wat u eigenlijk wilt ?.. .. want u bent toch eigenlijk artiest, niet ?.. .. artiest !.. .. artiest! ! Dat is, als ik 't wel heb, uw streven.... niet ? niet ?
't Duizelde Maurice weer even ! Was ie in handen gevallen van een woeker jood ? Maar Soonbeek was geen jood en zei alles zoo vriendelijk zacht met zijn pieperige stem en glimlachte dóór. En telkens at hij uit de plooien van z'n vest, van z'n das, van z'n kraakzindelijke broek, broodkruimeltjes na, die hij vrekkig en zuinig zijn lachmond induwde.
Maurice wist weer niet, of ie moest vloeken of voortgaan. Hij zag even angstig naar Louise, die fijntjes op haar lippen beet. Die amuseerde zich dus op een of andere manier met dat woeker type. Dan zou hij ook maar voortgaan.
— Wat ik wil ? Maar meneer Soonbeek, dat is toch duidelijk ! Kijk ! ik zal 't u heel gewoon uitleggen.
— Mag ik u nog eens inschenken, meneer ? — vroeg Louise hoffelijk en vriendelijk.