75
stild en droefgeestig, met 'n scherp zien van de kleinste realiteit en meedoogenloos spottend met alle, ook met z'n eigen gebreken. Maar alles overwon hij met 'n innige teederheid, die zich uit-wischte in de ziel van een ander, als mist-lijn in wazige zeehorizon.
Z'n innerlijkst leven kreeg nu z'n werk 't eerst, omdat hij schiep met een onbegrensde oprechtheid en diepe devotie.
Bij Louise kwam hij moe en stil, wel glanzend-gelukkig van gedaan werk, maar toch zwijgend. Hij voelde iets geschoven tusschen hun hoogste gemeenschap.
Maurice zag Louise's smart over haar vereenzaming niet eens. Hij leefde alleen innerlijk en in 't wijde om 'm heen, met oplossing van 't individueele in al z'n verhoudingen. Hij voelde z'n armoe als 'n wijding en de stille droefnis als 'n heilige koestering. En toch doorschokte hem geen zwakte. Hij leefde in 'n warm, innig stemmingslicht, in een fijne atmosfeer van wijkende diepte. Hij werkte, werkte ! 't Lag alles zoo in hem zacht te zingen, z'n smart en z'n geluk. Waarom zou dat niet kunnen blijven ?.. .. Er sidderde in hem 'n hoogste ontroering voor alles. Toch voelde ie niet meer dat Louise, die teedere, innige vrouw hem vlak naast haar wilde hebben, juist nu in haar armoe. Hij wist niet eens, dat zij zich bekommerde om dat-van-haar-afzwerven met z'n verste verbeeldingen. Hij meende, dat zij onderging wat hij onderging, dat overleg niet meer noodig was.
Louise had innige behoefte aan de koestering van zachte handen. Ze wou niet veel, maar toch wel gedempt-innig met hem praten. Ze wou kleine wandelingetjes langs den Amstel met hem maken en samen opsnuiven den eersten zoeten hooigeur van de weilanden. Ze wou weer van hem gekust worden, zacht, teer en omkoesterd door z'n innigste zorgelijkheid. Wat had ze nu aan dien korzeligen schrokkert Soon-beek, aan de lieve en dweperige, maar niet diep-levende Flora ; wat aan Frans en de jongens ?
O, zij, de stille, de hooghartige en fiere vrouw had nu fel, hevig begeeren naar z'n omhelzingen en warmte, z'n kinderlijke