22
onvervalscht ?.... de lucht ? .... de boomen ? .. .. Is 't goed van kleur ? ja ? ja P ja ? ? .. .. hm ! goeie grut ! spreek !
— Maar meneer Sóonbeek !.. ..
— Jan!....
— Meneer Sóonbeek.
— J&n ! ! snauwde ie vriendschappelijk en opdringerig-intiem.
— Meneer Soonbeek, lachte Maurice weer, die niet wou toegeven aan 'n onspantane familiariteit, — u kunt toch niet van mij vergen....
— Goed-best-goed ! als je mij maar de waarheid zegt.... dan maar géén Jan ! géén Jan ! goed-best-goed ! !
— Onomwonden ?
— Onomwonden, ja ja ja !! En niet alleen van die muren.. maar van alles wat ik hier heb !.. .. hier en boven.... en beneden.... en heel boven ! ! van alles ! van alles !
— Als u dan werkelijk de waarheid verlangt.... dan vind ik dat die wandschilderingen afschuwelijk zijn !.. .. ik zou er zoo'n mooi orgel niet tegenaan kunnen vélen !
— Hihihi.... hihihi! afschuwelijk ! afschuwelijk ! ! hoor je Floor 1.... hoor je ?.... hoor je dat ? gierde Soonbeek woest van uitgelatenheid.
Hij vond 't prachtig dat de kerel zoo openlijk z'n boel durfde beschimpen. Wat was ie blij dat ook hij dat verstand-houdings-lachje tusschen Maurice en Louise nog net gesnapt had! Nou hoorde ie pas de waarheid. Afschuwelijk! afschuwelijk !.... Dat had nou iedereen hier schreeuwend-mooi gevonden!
Flora voelde zich 'n beetje verlegen onder Soonbeek's gegier en Fleury's scherp afkeuringswoord. Maar Soonbeek had kittelige, nerveuse pret voor tien. Hij vond er iets duivelsch-leuks in, dat Maurice in z'n eigen huis, op verzoek, z'n boel zat af te kammen.
— En waarom ? waarom afschuwelijk ? waarom ? ? vroeg ie gejaagd, vooruit al bang dat Maurice, onder 't sip gekijk van Flora, geen argumenten zou kunnen vinden.
Maurice probeerde hem 't een en ander uit te leggen, waar