19
Alsof 'n wrang vocht bijtend z'n oogen indruppelde, zóó schrok ij op en vertrilde z'n wimpers.
— Sigaar ? sigaar ? ? Rookt u dan ? rookt u dan ?.... o ja, 't is waar, u rookt.... Maar, heel weinig, ni ;t ? bijna nooit, hè ?.. ..
— Daar !.. .. man.... neem daar ! in dat kastje.... dat is uw fijnste merk Soonbeek.... daar !.. ..
Dat wijf! gift e 't razender in 'm. Waarom nu z'n fijnste sigaren !.... als 't vanavond.... misschien nu-eens niet tot 'n vaste vrindschap kwam.... als ie nu eens niet schrijven wou in z'n finantiëel blad.... Waarom nou 't fijnste van alles!.. ..
Flora voelde koel-wreed genot in z'n woeste verwarring, die zij aanbracht door haar handelen, 't Was de eenige gelegenheid voor haar om hem klein te krijgen, haar wil door te zetten.
Soonbeek zag ze verlegen en nijdig z'n hoog achteruitge-groeid voorhoofd bekrabben, terwijl ze sprak. Opgewonden, vroolijk en spotzuchtig keuvelde ze met Louise en M mrice. Ze lachte, geestigde, be-iraniseerde haar man, bespotte hem met scherts en fijne spotternijtjes, zonder evenwel iets stelligs van hun slechte verhouding te laten merken. Maurice zei ze nog wat van z'n twee artikelen over den Chat-Noir. Ze had ze prachtig gevonden. Ze was volstrekt geen artiste, en haar lof b :׳teckende natuürlijk niets, maar ze mocht toch zeggen dat ze die feuilletons zoo mooi vond. Er zat zooveel schertsende humor en toch zoo'n fijne aandoenlijkheid in.
Maurice voelde zich even héél prettig onder die bewon-derings-woordjes, wijl ie begreep, dadelijk aan haar kijkers, dat ze 't tegenovergestelde precies zoo naïef zou gezegd hebben.
Ze vertelde Maurice, dat ze tegenwoordig bijna geen Hol-landsche boeken meer las, verzwijgend dat haar man ze onthield, maar dat ze in ha ir eerste huwelijksjaar bijna alles van de modernen had doorgelezen.
— Waarom nü dan niet meer ? vroeg zacht Louise, die dadelijk sympathie had gevoeld voor de dwepende Flora.