51
middelen te speuren zijn, staan toch nog gesteund door een sterken wil naar plastisch verlangen. Hij werkt niet met virtuoze en zielsleege stijlmiddelen; het is niet slechts kleurig mozaïek en fijne kunstigheid van woord-doosblokjes, waarmee het levende sentiment vaak opgetooid en gecierd wil zijn, tot pronkerige oneffendheid van beeld, klank en kleur; neen... in rust en evenmaat bloeien zijn verbeeldingen en visioenen, en zijn rhythmus deint als zacht gestuwd water. Zijn woord-architectuur is gepijlerd op een hechte ziening van al zijn uitingen en schilderingen.
Er zijn slechts weinig valschelijk-gevoelde klanken, en weinig zinnen waarin niet de saamgeprangde ontroering een doorbraak vindt.
Zijn zin-beweging heeft de trilling van een loopplank, onder zwaren mannetred, waarin een wieging, een zweving toch, welke u zijn fijnste zielsbedoelen zeer nèt doet treden. En ook de menschelijkheid van het verhaal is dikwijls van groote innigheid en zuiverheid. Van Oordt is werkelijk tot het Verleden ingegaan met zijn verrukte ziel en zijn bewogen, fijnkantigen en subtiel-tastenden geest. Hij heeft uit de gedoofde glansen en het verloren gegaan zonlicht en de maan-schijningen van eeuwen hèr, een léven getooverd met het woord, de verbeelding, de voorstelling en de melodie der ontroering. Alles uit het brok middeneeuwen, dat hij zich zelve te bewerken gegeven heeft, is naar voren gerukt, en tot een sterke of teedere of zwijmelend-zoete realiteit gemaakt. Zijn boek is in de béste gedeelten een droom en een diorama en staat ons toch zoo na als de hedendaagsche Munt. Ik wil nooit publiek dwingen tot aandacht. Maar bij dit werk zeg ik u, zeer nadrukkelijk, lees, lees. Ge onthoudt u anders een groot genot. De roman-bibliotheken wemelen van misselijke flirt-romannetjes en laffe,