De jeugd van Beethoven

Titel
De jeugd van Beethoven

Jaar
1919

Druk
1919

Overig
1ed 1919

Pagina's
127



״O, een goddelijk genie, een boven-menschelijk genie, een halfgod, nee... maar ... mevrouw ... dat is zoo verheven,... nee... maar... nichtlief, ... dat is zoo grootsch en zoo weidsch,... dat is... dat is" ...

Het wordt dithyrambische woordverdringing van extatische uitroepen. De vereering krijgt zelfs een erotische gloeiing. Als wijlen den baarde-loozen Apollo zijn het genie de raven en zwanen gewijd. Het is duldeloos. Ieder die een koel woord van aanmerking op Beethoven en zijn werk zou loslaten wordt als een aanrander, een critisch-bezetene, een bezoede-laar van het heilige gesternte, met minachting bekeken. De vereering is hysterie, manie geworden. Ik wil koenweg beweren dat de grootheid der meeste genieën door de meerderheid der menschen, incluis de extatische kwijlers, niet doorleefd wordt. Dit eischt geen verregaande scherpzinnigheid. Het scheppend geniewezen is geen openbaring voor hen

11

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.