Biographicën zijn eigenlijk rare dingen. Iemand schetst het leven van een groot man. Hij is geweest b.v. leerling, amice, secretaris, zooals Schindler bij Beethoven, of goed vriend zooals Ferdinand Ries, dr. Wegeler, of Von Breuning bij Beethoven. Of hij doet het als bewonderaar en nauwkeurig speurder, gelijk Marx, Von Frimmel, Thayer en Nohl bij Beethoven. Maar van welke gave hangt het af, een karakterbeeld te concipieeren van zulk een groot man? Toch alléén van de schéppende! De meeste biographen geven nu een beeld uit een meer of minder juiste feitenreeks en uit nauwkeurig beschreven détails der gebeurtenissen. Is de geest van een biograaph droeflijk onbenullig als die van Schindler, — een der voornaamste bronnen ter bestudeering van Beethoven's leven, — dan voelt ge u kregel. Ge zult een zegetocht zien, vol van brandende vaandels en juichende couleuren en ge aanschouwt
35