208 letterkundige enquêtes.
dan door Kloos, Boeken en H. Swarth". — Tu-ter-letu commissaris... Gorter en Verwey en van Eeden hebben óók nog wel een aardig regeltje geknutseld, Scheltema en Henriette Roland Holst ook... al zijn ze geen verhevenheden als dr. Boeken... En dan meneer de commissaris... u zelf... Het verhevenste café-chantantwerk dat stellig ooit geschreven is. Wil je nou absoluut literair staatsiedrager zijn, maak dan ook een plaatsje op den stoel voor je collega van den anderen kant. —
Frans Mijnssen is flinker, minder verheven... zegt beelemaal niks, wijl niet vertegenwoordigd. Wat schieten we op, wat schieten we opl We hebben nu ervaren hoe van de misschien zestig bekende schrijvers en schrijfsters er 26 geantwoord hebben. Dat van deze 26 antwoordenden de helft weigert te antwoorden, en hoe de overblijvende er kalmpjes omheen keuvelen. — Een prècht-enquête. — Zóó mooi-mislukt had geen sterveling het voorzien. Ik geef in overweging een nieuwe enquête op touw te zetten, nu, hoe de schrijvers en schrijfsters in den lande denken over papier, inkt, pensoorten. Het is zooeengodzaligtijdverdrijf dat spelletje,het lijkt zooleu-tig en zoo frank, en het brengt zooveel frissche meeningen. — Maar het leven, het groote, donkere leven der dreigende massa verslindt dat gesputter als een vlok schuim in de zware golving der zee. — Alleen het machtige geraas van het groote leven blijft en al die kakelende woordjes van meneeren- en dames-in-literatuur zijn niets dan een stofopwaaytje in een storm-hoos. — Het werd een verkneutering aan eigen roempje, reputatietje, kwaliteitjes en gekoesterde bekwaamheidjes. I>af spel van verdaasden. — Want niet één der enquêtisten die zich heft bóven de subjectiviteit der broze mijns-inziens-meening; niet één die vermag diepte te geven, diepte van inzicht aan zijn woord, door een groot-critisch-karakte-