immortellen. 204
op zijn ziel,..... de schoonheid kwam dra haar muzenzoon te hulp en troostte hem met liederen van smart. Als het hart spreken móét, breekt het zich ook door gebrekkige techniek heen en schept zich een geheel eigen spheervan onaanrandbare pracht. Om te schreyen, van angst en zoete jammering van ziel is dit:
Mijn Liefste.
Mijn liefste waar zal ik slapen vannacht ?
De nacht is zoo zwart en de winden gieren en voor mijne voet, bange geesten, slieren
tak en takken, in knakken verward.
Mijn liefste waar zal ik slapen vannacht ?
Als een lam, moegedwaald, van de kudde verlaten dat dwaalt en dwaalt, jammerend loopt te blaten, zoo dwaal ik, en donker donker zwart is rondom, de winden gieren vallend lof ritselt om.
Mijn liefste
uw armen zijn van mij gegaan, uw oogen gesloten, uw adem ruischt niet als een teeder moederlijk sluimerlied zacht tegen mijn voorhoofd aan.
En uw borst als een kussen
zoo zacht voor mij is nu koud en ver, ver heen, inplaats van uw monklende ochtendlach vind ik tranen en kermend gesteen.