8 INLEIDENDE BESCHOUWING.
hen spreken? Luister dan naar het woord van Shelley, waar hij zegt: ״let us assume that Homer was a drunkard, that Virgil was a flatterer, that Horace was a coward, that Tasso was a madman, that Lord Bacon was a speculator, that Raphael was a libertine, that Spenser was a poet laureate. It is inconsistent with this divison of our subject to cite living poets, but posterity has done ample justice to the great names now referred to. Their errors have been weighed and found to have been dust in the balance; if their sins were as scarlet, they are now white as snow; they have been washed in the blood of the mediator and redeemer, Time." Voelt gij hoe prachtig-hoonend en hoe rijk van ziel hij allerlei beschuldigingen en belasteringen van een konkelenden tijd tegen groote werkers met één zwaay van zijn schitterend woord opheft? Zoo ongeveer ook zal Sainte Beuve gedacht hebben, toen hij zijn ״Causeries du Lundi" begon; causeries, die even weinig hebben van een praatje, als een rede over de lineaire vierdimensionale ruimte van een tingeltangel-coupletje. Prachtig-diep, niet luchtig en niet looszwierig; niet opgesmukt met valsch vernuft en niet likkend-mooidoenerig gaf hij zijn rijk-doorwerkte literatuurcritieken, openbaarde hij zijn enorme kennis en studie.... in de krant; gaf hij zijn letterkundige vervolgfeuilletons.... in de krant, dat fladderende ding dat tegenspartelt, kronkelt en dicht valt als er geen ״nieuws" in wordt behandeld. En de groote Sainte Beuve dwong, dwóng het publiek te luisteren naar zijn onactueele feuilletons, waar meer van beklijfde dan van het meest brandende en sensatio-neele dagbericht. Zoo concurreerde hij met de moordende actualiteit door onmiddellijk en geheel zijn ziel, zijn geest, zijn spot, zijn ironie, zijn kennis, zijn zingend en beeldend woord te geven, zijn hart vol leven en licht. Alles daarvan gooyde hij te grabbel in het dagblad, het voddige stuk papier, dat van goot