gecommenteer heeft wel niets te beteekenen, maar toch blijft het een triest vermaak van op documenteele dossiers-wetenschap doodgeloopen zwakhoofdige geesten. Wat kan mij al dat symbolisch gecommenteer ook eigenlijk schelen. Vernuft-scherpend misschien, ge-voelsdoodend zéker! Ik wil uit Ibsen's drama's zelf tot hun menschelijk bedoelen ingaan. Mijn dadelijke ontroeringen moeten verklaringen geven, geen inmenging van cerebrale vernuftelingen, die óók buiten den bouw en het rhythmus van het kunstwerk leven. En hier schiet ieder te kort die eerlijk is. Ibsen zit vol schijn-diepzinnigheden. Men moet zijn kleine ontroeringen bijwerken met verstandsinzichten, door begrippenverbinding en samenkoppeling van moraaltjes. Zelfs Shakespeare geeft u zooveel hoofdbrekens niet! Bij Ibsen krijgt men telkens losgerukte balken van het pandae-monium op zijn hoofd. In Peer Gynt, in Brand, in veel ook van zijn moderne drama's, spartelt in den dialoog een schijn-diepe-diepzinnigheid die irriteert. Het is niet de uiting van een natuurlijk talent. Telkens verheft hij zich boven zijn geestelijk register. Tusschen veel zeer schoone gedachten-reeksen en gelukkig in beeld-gebrachte dialoog-stemmingen duikelt ieder keer de nar van Shakespeare. Soms is er bijna onmiddellijke navolging. Dan is het surrogaat Shakespeare, ver-Noor-scht! Hier en daar tikt hij juweelen van Shakespeare op den kop, maar de aesthetische straf is, dat hij, ze gebruikend, niét ziet hoe wonderlijk-plotseling ze veranderd zijn innamaak-edelsteenen. De mystieke vereering voor het veridealiseerd vrouw-innerlijk, en het
61