ook deze reeds tot de geschiedenis zouden gaan behooren.
Ik heb onlangs in een courant gelezen, dat de Zeedijksche danshuizen een soort van volkje bergen, waarover betrekkelijk weinig te zeggen valt.
Ik glimlachte____ De meiden die er dansen zijn
öf lichtekooien, öf gerecruteerd uit het Jordaan-sche publiek. Als de meisjes in de Jordaan een zware dagtaak hebben volbracht, in huis als werksloven, op de fabriek als werkslavinnen, dan zijn zij hartstochtelijk belust op wat verstrooiing en afleiding. Zij vinden die in verschillende danshuizen. Vroeger vooral bij Koehoorn, op de Korte Prinsengracht. Daar wordt gedanst op den spiegelgladden vloer en boven de zaal pronkt het monumentale mu-ziek-orgel. Bij Koehoorn krioelt het van allerlei slag van volk. En eigenaardig alweer zooals het misdadige en maatschappelijk-gedepraveerde deel der bevolking, zich gemoedelijk dooréénmengt met het zeer fatsoenlijke, dat slechts koppig den narcotiseerenden prikkel wil van verstrooiing, van dans, muziek en zang.
Ook vele meisjes uit de Jordaan trekken echter naar den Zeedijk, naar de stikheete zaaltjes, waar het krioelt van varensgezellen en souteneurs.
Hier bezwijmen zij in een soort hijgend genot De harmonica's janken, de electrische piano's
92