gen, dat hij niet zonder schroom zijn opstel schreef. En hij schrijft: ״Mijn schroom valt te verklaren, omdat ik, over de ״Jordaan" schrijvende, herinneringen opwek aan het geweldige werk van Querido over dit kwartier. Welks machtigheid zoodanig is, dat mijn simpel opstel haast totaal overbodig schijnt. Querido teekende de ״Jordaan" op zoo meesterlijke wijze, zette zijn figuren er zóó waarheidsgetrouw en juist in, dat de kenner van deze karakteristieke buurt in het lezen een zeldzaam genot vindt, terwijl de lezer, die minder goed met haar op de hoogte was, mag vertrouwen door deze uitbeelding een volkomen duidelijke kijk op haar eigenaardigheden te hebben gekregen".
Dit oordeel verheugde mij, niet zoozeer om den lof als wel om het feit, dat door iemand van de woning-inspectie mijn levens-uitbeelding objectief bevestigd wordt. Het technisch woning-onderzoek onthult huiveringwekkende toestanden in de Jordaan, droog en slechts uit cijfers af te leiden. Hier komt een kenner van de feiten en zegt: cijferaar en romanbeelder dekken elkaar volkomen.
20